medezeggenschapsblogleiden

Lekker Polderen

Lekker Polderen

De 138e vergadering van het College van Bestuur (CvB) en de Universiteitsraad (UR). In de frisse winterlucht in het Gravensteen doen sommige zaken meer stof opwaaien dan andere, en wordt zelfs het poldermodel op de proef gesteld.

Het rapport Loopbaanbeleid Wetenschappelijk Personeel (WP), de ICT-projectenkalendar, en de model Onderwijs- en Examenregelingen (OER'en) horen hierbij.

Loopbaanbeleid WP

De stuurgroep Loopbaanbeleid WP kreeg van het CvB de opdracht om advies uit te brengen over het universitaire personeelsbeleid ten aanzien van de werving, selectie, en bevordering van de wetenschappelijke staf. Ten grondslag aan het initiatief lag zowel de noodzaak om (de kwaliteit van) het onderwijs beter te verankeren èn te waarderen in het personeelsbeleid, als de personeelsmonitor waaruit bleek dat docenten en universitair docenten hun loopbaanperspectief als matig kwalificeerden. De UR is zeer tevreden met het rapport en adviseert onder andere dat de vindingen van het rapport praktisch toegepast moeten worden en dat hierbij het in kaart brengen van het personeel in de faculteiten (de zogeheten 'vlootschouw') niet meer incidenteel maar structureel moet plaatsvinden. Tevens vindt de UR het belangrijk dat de werkdruk aangepakt moet worden in het kader van het rapport en dat er een dergelijk loopbaanbeleid voor PhDs en postdocs zou moeten komen.

ICT-Projecten

De UR is verbaasd dat ICT-projecten aan de universiteit veelal ambitieus lijken te worden gepland, waardoor zij steeds uitlopen en beduidend meer kosten. Een slechte planning en een te lage begroting lijken hier de boosdoener te zijn. De UR stelt als oplossing voor dat voortaan bij grootschalige ICT-projecten een externe commissie ingeschakeld moet worden, die de projecten beoordeelt en adviseert op begrote kosten, planning, en eventuele aanbestedingen. Achteraf zou ook een evaluatie moeten komen om lessen te trekken uit het proces. De UR houdt verder de vinger aan de pols bij een nieuw projectmanagementsysteem (PRINCE2), de nieuwe website (DIS2.0), en een nieuw registratie- en volgsysteem voor promovendi (Converis).

Verlies van Herkansingsrecht

De model OER'en vormen de basis voor de facultaire OER'en die op hun beurt de basis vormen voor de afzonderlijke opleidings-OER'en. Uitgangspunt is dat de model OER'en universiteitsbrede richtlijnen vormen die het onderwijs aan de Universiteit Leiden eigen maken en kenmerken. Via optionele bepalingen in de model OER'en hebben de faculteiten de mogelijkheid om het onderwijs facultair in te richten en kunnen zij zo vrijheid bieden aan opleidingen om hun onderwijs goed in te richten. Hoewel de model OER'en ter advies aan de UR worden gesteld, ligt de instemmingsbevoegdheid voor de facultaire OER'en bij de faculteitsraden. Twee bestaande en optionele artikelen over het herkansingsrecht vormen een groot discussiepunt. Artikel 4.1.5 en 4.1.6 staan de faculteiten toe om het recht op een herkansing te ontnemen in het geval dat een student de eerste tentamenmogelijkheid niet benut of een te laag cijfer haalt. De UR is van mening dat de formulering tot een ongewenste afname in vrijheid van tijdsindeling leidt voor de student. Het CvB wil hiermee studenten aanmoedigen om sneller af te studeren, maar de UR vindt dat er al genoeg maatregelen zijn om de studievoortgang te versnellen (zoals de BSA's en het studieplan) en dat de maatregel zelfs tot studievertraging zou kunnen leiden. Kortom, een te strenge optie die de vrijheid van de student inperkt. Dat past volgens de UR niet in het kader van het nieuwe instellingsplan 'Excelleren in Vrijheid' en de nieuwe lustrumslagzin 'Vrijheid/Freedom'. Het poldermodel draait nog door en beide spelers in het universitair schaakspel zoeken een weg uit de - voorlopige - patstelling.